Menu
Terug naar het overzicht

Hoe werkt aardwarmtewinning?

Diep in de Nederlandse ondergrond is warm water aanwezig dat onder andere is opgeslagen in (poreuze) zand- en kalksteenlagen. Bij een aardwarmte project horen (minimaal) twee putten. De eerste put pompt het warme water omhoog. Een warmtewisselaar haalt de warmte eruit zodat deze bovengronds gebruikt kan worden.

Het afgekoelde water gaat via de andere put weer terug in de grond, in dezelfde diepe aardlaag. Bovengronds staan deze putten enkele meters uit elkaar maar de uiteindes van deze putten bevinden zich ondergronds op maximaal 2 kilometer afstand van elkaar. Geleidelijk warmt het water dat van het ene uiteinde naar het andere stroomt in de aarde weer op. De gewonnen warmte stroomt via een warmtenetwerk van buizen naar woningen, gebouwen, industrie en kassen.