Menu

Het SCAN programma voert onderzoek uit in de Nederlandse ondergrond om in beeld te brengen waar we de beste kansen hebben om aardwarmte te benutten. SCAN kijkt met name naar gebieden waar nog relatief weinig ondergrond informatie beschikbaar is. SCAN wordt uitgevoerd met een subsidie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat door EBN in samenwerking met TNO.

In de ondergrond is water aanwezig in (doorlatende) gesteentelagen. Met iedere kilometer die je in Nederland de diepte in gaat, stijgt de temperatuur ongeveer 30 ̊C. Op twee tot drie kilometer diepte vinden we dus water van wel 60 tot 90 ̊C.

Dit water kan worden opgepomp de warmte kan eruit worden gehaald voor het verwarmen van biijvoorbeeld huizen, gebouwen en kassen. Het afgekoelde water gaat terug de ondergrond in waar het van nature weer opwarmt.

Aardwarmte kan een grote rol hebben in de energietransitie. De ondergrond moet hier echter geschikt voor zijn. In delen van Nederland is veel kennis van de ondergrond. Er zijn echter ook gebieden waar nog maar weinig gegevens beschikbaar zijn. Zonder deze kennis is het moeilijk om te investeren in een aardwarmteproject.

Binnen het SCAN-programma worden gegevens verzameld die nodig zijn om met meer nauwkeurigheid in te schatten waar de ondergrond in Nederland geschikt is voor aardwarmtewinning. Door het beschikbaar stellen van data kan het opstarten van projecten worden versneld.

SCAN bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Het verzamelen van informatie uit nieuw seismisch veld-onderzoek
  • Het herbewerken van bestaande seismische data met nieuwe technieken
  • Het verwerven van nieuwe data van de ondergrond door onderzoeksboringen