Om te bepalen waar het seismisch onderzoek voor het SCAN-project plaats zal vinden is er een studie uitgevoerd. Hierbij is op basis van beschikbare ondergrondgegevens (bestaande seismische data, gegevens van eerdere boringen en de geologische wetenschappelijke literatuur) ingeschat waar het uitvoeren van een seismisch onderzoek de meeste waarde toevoegt voor de toekomstige ontwikkeling van aardwarmte. De uitkomsten van deze studie zijn per SCAN-deelgebied samengevat in een rapport. Dit is het rapport voor gebied A (Noord-Gelderland en Zuidoost Flevoland) en B (Achterhoek en Zuid-Twente)
In dit afgeronde onderzoek is een bestaand temperatuurmodel van de Nederlandse ondergrond verder ontwikkeld met het oogmerk een betere schatting van de temperatuur van het Dinantien-gesteente te genereren. Hiervoor is o.a. gebruik gemaakt van nieuwe informatie over de diepere lagen, inclusief het Dinantien, in de Nederlandse ondergrond
Het temperatuurmodel bestaat uit een 3D-grid die een weergave vormt van de lagen van de Nederlandse ondergrond. Inschattingen voor relevante thermische eigenschappen zoals de thermische conductiviteit en de radiogene warmteproductie worden daarbij aan de verschillende lagen toegekend. Daarna wordt een iteratieve rekenmethode toegepast, waarbij de warmtevergelijking wordt opgelost (met geleiding als dominant warmtetransportmechanisme) en waarna vervolgens de berekende temperaturen worden vergeleken met verschillende gemeten temperaturen in de ondergrond. Hierna worden de thermische eigenschappen en de warmtestroming bijgesteld.
In de ondergrond zijn van nature spanningen aanwezig. Deze kunnen van richting en grootte variëren. Om de doorlatendheid van de Dinantien kalkstenen beter in te schatten, naast eventuele risico’s op seismiciteit, is een beter begrip van deze spanningen nodig.
Het betreft een grote-schaal inventarisatie van stressoriëntatie en grootte, een analyse van impact van lokale, geologische, factoren op spanningsvelden, richtlijnen/best practices voor het modelleren van spanningsvelden.
In deze studie onderzoeken we of de hoeveelheid spleten en hun doorlatendheid kunnen worden ingeschat. De Dinantien kalkstenen zijn van zichzelf meestal vrij ondoorlatend. Kleine spleten (fractures) zijn belangrijk om genoeg water uit deze gesteentes te kunnen produceren of erin te kunnen injecteren.